Bijna alle dieren (en ook de mens) kunnen een infectie krijgen met wormen. Hier worden dan vaak maag- en darmwormen mee bedoeld. Dit zijn wormvormige parasieten die voor langere tijd in de darm kunnen zitten. Zij voeden zich niet alleen met de darminhoud, maar vaak ook met cellen en bloed uit de wand van de darm of maag.
Hoe ziet de cyclus van een worm eruit
Dieren zich met wormen besmetten doordat ze wormeitjes van de grond opeten. Deze komen uit in de lebmaag of darmen waardoor er wormpjes vrijkomen. Deze gaan hier groeien en planten zichzelf weer voort en produceren nieuwe eitjes. Deze worden via de mest uitgescheiden en komen zo weer op het land terecht, waar ze weer nieuwe schapen kunnen besmetten.
Wat zijn de verschillende wormen bij schapen en geiten
Bij onze kleine herkauwers in Nederland zijn er 4 wormen soorten belangrijk:
- Haemonchus oftewel “de rode lebmaagworm”
- Nematodirus
- Trichostongylus
- Teledorsagia
Elk van deze wormen heeft zo zijn eigen negatieve eigenschappen. De ernstigste gevolgen zien we met name van Heamonchus. Deze “drinkt” bloed uit de wand van de maag. Hierdoor verliest een schaap of geit veel bloed wat tot ernstige bloedarmoede kan leiden en soms zelfs tot de dood. Een groot nadeel van deze worm is ook dat er resistentie is tegen meerdere wormmiddelen. De andere soorten wormen veroorzaken met name diarree.
Hoe stel ik de diagnose
De diagnose is eigenlijk maar op 1 manier goed te stellen en dat is via mestonderzoek. Dieren die besmet zijn scheiden constant eitjes via de mest en deze kun je tellen onder een microscoop. Aan de hand van de hoeveelheid en type eitjes weet je de zwaarte van de besmetting en weet je hoe je het beste kan behandelen. In de meest ernstige gevallen kun je de diagnose stellen op basis van symptomen: diarree en bleke slijmvliezen. Diarree kan echter ook veroorzaakt worden door tal van andere ziektes, dus dit is niet echt specifiek.
Hoe kun je wormen het beste behandelen?
Als je grotere koppels schapen of geiten hebt dan is het omweiden het beste. Hiermee bedoelen we het op gerichte momenten dieren verplaatsen naar plekken waar nog geen dieren gelopen hebben.
Als er deze mogelijkheid niet is dan kan er behandeld worden op basis van onderzoek. Dan weet je zeker dat je niet onnodig middelen inzet. Hoe minder middelen ingezet worden hoe minder kans er is op resistentievorming.
Bij lammeren is het raadzaam om deze enkele keren te behandelen. Het moment waarop hangt heel erg af van de situatie. Dierenkliniek ’t Leijdal kan u het beste hierin adviseren.
Tot slot is het belangrijk om te kijken of het behandelen goed gelukt is. Dit kan door 10-14 dagen na de behandeling nogmaals de mest te controleren. Deze mag geen eitjes meer bevatten. Zitten deze er wel in dan zijn de wormen resistent en kan/mag dit middel niet meer gebruikt worden en moet een andere gebruikt worden.